Zorgvisie Vrije Basisschool Gravenbos Gistel
Onze opdracht:
Werken aan de ontplooiing van elk kind, vanuit een brede zorg in een zorgzame school
Onze school streeft naar de maximale ontplooiing van elk kind vanuit een brede zorg. Vanuit het fundamentele respect voor de persoon van ieder kind zet de school haar deuren open voor ieder kind, met zijn eigen mogelijkheden, zijn sociale achtergrond, zijn eigen geloof …
De school biedt aan alle leerlingen onderwijs met een brede zorg. Ze stemt haar onderwijs af op de zorgvragen van de kinderen en past zich aan aan de mogelijkheden en beperktheden van de individuele leerlingen in de ontwikkeling van de totale persoon door aanpassingen via de basisdoelen en didactische hulpmiddelen.
De leerkracht als spilfiguur van de zorg, de zorgcoördinator en zorgleerkracht ter ondersteuning
Leerlingen met leerproblemen, leerachterstand of ontwikkelingsvoorsprong worden in de eerste plaats door de leerkracht begeleid; zij krijgen de mogelijkheid om op eigen tempo en niveau succes te ervaren. De leerkracht verstrekt meer individuele hulp, biedt concreet materiaal aan en schakelt eventueel de hulp van medeleerlingen in. De klasleerkracht schakelt ook de eventuele hulp van de zorgleerkracht in tijdens de zorguren binnen de klas/leerjaar.
Indien bovenstaande aanpak niet voldoende is, worden verdere stappen gezet.
Er kunnen signalen komen vanuit testen, observaties, gesprekken met ouders, gesprekken met leerkrachten of iemand van het schoolteam (opvang, middagtoezicht,…), externe hulpverleners (logo, reva, clb, …).
Via ons leerlingvolgsysteem en zorggesprekken worden de leerlingen met leer-, socio-emotionele en werkhoudingsproblemen gesignaleerd door de klasleerkracht en de zorgcoördinator.
Zij bepalen op een zorgvergadering of verdere stappen gezet dienen te worden.
Bij verdere begeleiding maakt de zorgcoördinator concrete afspraken met de betrokken personen.
Kinderen met leerproblemen.
Kinderen die problemen hebben met een specifiek leerstofonderdeel, een grote leerachterstand of leerstoornis hebben, kunnen begeleid worden door de zorgleerkracht of de zorgcoördinator.
Kinderen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben, krijgen verrijkingsleerstof aangeboden.
De ouders van kinderen die een aangepaste begeleiding krijgen, worden steeds geïnformeerd. Dit gebeurt door de zorgcoördinator of de klasleerkracht.
Kinderen met gedragsproblemen
Bij gedragsproblemen worden veelvuldige gesprekken gevoerd met de leerling, kan een maatregel opgelegd worden en worden de ouders via het agenda op de hoogte gebracht.
De leerling wordt overtuigd om een positieve houding aan te nemen. Er worden verschillende interventies ondernomen door de klasleerkracht en eventueel de zorgcoördinator. Wanneer de problemen blijven aanhouden, worden de stappenplannen gevolgd.
Het zorgteam kan, na overleg in het MDO, de ouders doorverwijzen naar externe begeleiders, of zo nodig worden orde- en tuchtmaatregelen genomen die voorzien zijn in het schoolreglement.
Ouders als volwaardige gesprekspartners.
De school ziet de ouders als volwaardige gesprekpartners.
Problemen kunnen er zijn maar dienen, in wederzijds respect, met elkaar besproken te worden op de georganiseerde overlegmomenten die de school plant of die door de ouders kunnen aangevraagd worden.
School en ouders kunnen elkaar vanuit hun eigen opdracht verrijken: ouders kennen hun kind immers door en door en leerkrachten zijn onderlegd in de didactische en pedagogische aanpak van leerprocessen.
Alleen een respectvolle communicatie tussen ouders en school biedt een vruchtbare bodem voor de optimale ontwikkeling van het kind.
De school verbindt zich ertoe gemaakte afspraken tijdens de zorgvergaderingen en het MDO met de ouders te bespreken.
Elk zorgactieplan vertrekt vanuit het realistisch beeld van de mogelijkheden van het kind. De school ziet het als haar taak ouders te ondersteunen in het soms moeilijke aanvaardingsproces bij o.m. leerstoornissen, leerachterstand, ontwikkelings-voorsprong…
Ieder kind heeft trouwens het recht om aanvaard te worden in zijn eigen identiteit.
Zorg op school heeft grenzen
Maar als blijkt dat een leerling met speciale onderwijsbehoeften op onze school onvoldoende in zijn ontwikkeling kan ondersteund worden en de draagkracht van de school bereikt is, dan wordt hij/zij doorverwezen naar aangepast onderwijs.
Dit doet zich onder meer voor in volgende situaties :
° als alle haalbare middelen door de klasleerkracht, zorgleerkracht, zorgcoördinator … toegepast zijn;
° het kind zich niet verder blijft ontwikkelen en geen leerwinst meer maakt of bepaalde basisdoelen niet bereikt;
° de klassituatie niet werkbaar blijft omdat er tekort wordt gedaan aan de andere kinderen die ook ondersteuning nodig hebben.
° het welbevinden van het kind, de medeleerlingen en/of het schoolteam verloren dreigt te gaan.
Deze doorverwijzing gebeurt pas na beslissing op een MDO, in overleg met de ouders, CLB, directie, zorgcoördinator, klasleerkracht en eventueel externe begeleiders. Daarvoor wordt een vastgelegde procedure gevolgd.